Real time web analytics, Heat map tracking


Hij is vaste vrijwilliger van het team dat in november persoonlijk de uitnodigingen voor het ophalen van de hulpgoederen bij de families thuisbezorgt. In die hoedanigheid wordt Sjef Goërtz keer op keer geconfronteerd met het echte Roemenië. Hij vertoeft meer dan drie weken tussen de families. Een goede manier om eens even achter de façades te kijken.

NOVEMBER 2005
Zoals konijnen en kalkoenen niet blij zijn met de maand december, zo hebben varkens een hekel aan november. In Sovata en omstreken is dat niet anders. Deze hele maand lang word je, waar je ook het erf betreedt, met argusoogjes gevolgd: ....... zou 'm dat zijn, de slachter? Dat die argwaan niet zonder reden is bewijst je dagelijkse enveloppenronde. Op het ene adres is het beest net gekeeld en vangt moeder de gulpen bloed op in een teiltje, terwijl pa de voorpoot op en neer zwengelt om zo ook nog het laatste litertje eruit te pompen. Op een andere plek is de eigenaar net bezig om met brandend stro of zoiets als een primitieve – levensgevaarlijke - vlammenwerper het varkenshaar eraf te branden en met veel stoom en kokend water de huid glad-roze te krabben. Op weer een andere plek hangt-ie al opengevouwen aan de ladder. En waar het lijkt alsof het hele huis in de fik staat, omdat onder elke dakpan vandaan dikke rookwolken zich naar buiten persen, hangen zo goed als zeker de hammen al op het zoldertje en ligt de rest van het beest in de pekel. (November is ook het uitgelezen moment om de oude voorraad t,suic˘a soldaat te maken, want de nieuwe drupt her en der alweer uit de spiraaltjes.) Maar niet alleen varkens zijn in november het haasje. We zijn in Sovata-Zuid, ónder en ín de rook van de eeuwig-smeulende vuilnisbelt. Gaan op speciaal verzoek van een Nederlandse pakketfamilie even poolshoogte nemen bij hun gezin: kijken of de opgegeven gezinsgrootte en –samenstelling en leeftijden wel kloppen.

Voor het hek staat een paard-en-wagen geparkeerd; in de bak ligt een schaap op leeftijd, de poten samengebonden. Z'n maatje blijkt zich binnen het hek op te houden; werd een uur of wat geleden afgeleverd door de man die zich trots voorstelt als de eigenaar van nog eens 240 stuks. Maatje blijkt nét geslacht te zijn. Hangt leeg en bloot ondersteboven aan een boomtak, boven een oranjerode plas bloed. Z'n dampende ingewanden liggen buiten het hek, in het gras langs het pad, wachtend op passerende zwerfhonden. Het versgestripte beest wordt in stukken gehakt en op de weegschaal gestapeld: het uur van de waarheid is aangebroken. Wat volgt is een vermakelijke variant op ons handjeklapritueel. Dertig seconden lang worden de basculegewichtjes door twee paar handen om en om in tegengestelde richtingen verplaatst. Dat wil zeggen door de verkoper zover mogelijk naar de plus-kant geduwd, en door de koper zover mogelijk naar de min. Een stomme film, er wordt geen woord gesproken. Wél wordt na elke schuif een slokje t,suic˘a genuttigd, en na elk slokje vult de vrouw-des-huizes de glaasjes bij. Probeert het althans, want, met haar ogen gefixeerd op de volgende tussenstand op de weegschaal, giet ze er meer náást dan erin. Als de fles helemaal leeg is – tijdens het slachten was de andere helft al ingenomen – wordt het uiteindelijke gewicht eensgezind afgekaart op 17 kg. en de koopprijs op, omgerekend, ongeveer € 4,50. Kopie ... ! grijnst de koper, een partijtje stug stoofvlees rijker. Jouw feestje ....! grijnst de verkoper, een kreupel scharminkel armer. Beide zijn meer dan tevreden. De vacht blijkt niet bij de prijs inbegrepen. Wordt met een brede zwaai door de schapengroothandelaar in de paardenkar gezwiept, pal naast het nog in leven zijnde, ook al verkochte, maar op een volgend adres nog af te leveren exemplaar. Die kijkt niet-begrijpend opzij naar z'n voormalige kameraad:is sinds een uur of wat geleden toch wel héél erg veranderd.

MEMENTO MORI. P.L. uit de Stejerisului – ik beschreef haar in de vorige Nieuwsbrief – ís niet meer. Even vóór onze komst overleed ze, 87 jaar, en werd in stilte begraven. Het in- en in-zielige mensje heeft nu eindelijk warmte en geborgenheid gevonden, in haar nieuwe onderkomen, onderaards, tussen zes plankjes. Al ras blijkt zij niet de enige te zijn die net voor onze komst het tijdelijke voor het eeuwige heeft verwisseld. We stuiten op heel wat sterfgevallen, opvallend meer dan in de voorafgegane jaren, en vooral onder de vrouwen. Heel wat enveloppen zijn onbestelbaar. Sovata lijkt ineens voor het overgrote deel uit ouden van dagen te bestaan. Lijkt te sporen met de trend die in heel Roemenië merkbaar is: toenemende vergrijzing, veroorzaakt door enerzijds een stijging van de gemiddelde leeftijd en anderzijds een sterke daling van het geboortecijfer (hoewel er in 2005 voor het eerst sinds eind 1989 meer geboortes (ca 250.000) dan zwangerschaponderbrekingen (ca 200.000) waren) én – typisch voor Roemenië - een gestage emigratie van voornamelijk jonge hoger-opgeleiden. Het is zondag, 13:30 uur.Veel sneeuw. Lichte vorst. Ik rijd door de Strada Pietrisului, langs de katholieke kerk. Twee mannen in overalls en rubberlaarzen lopen de weg omhoog naar de begraafplaats op de heuvel, een emmer, een pikhouweel, platte schop, planken en touwen over de schouder. De begraafplaats bestaat in feite uit vier van elkaar gescheiden dodenakkers - een katholieke, een reformatorische, een orthodoxe en een gemengde – die elk jaar weer verder de helling afzakken, richting bebouwde kom. Een modderige, semi-verharde weg loopt er tussendoor, daaraan een spiksplinternieuwe rouwkapel. Mensen, in stemmig zwart gekleed, dragen bloemstukken naar binnen. Breed uitwaaierende sparretak-stukken met rode anjers erin en rood-wit-groen-gekleurde linten, de kleuren van de Hongaarse vlag; veel protserige kunstbloemstukken ook. Het lijdt geen twijfel dat er zéér binnenkort iemand ter aarde besteld gaat worden. Morgen,maandag, waarschijnlijk; vandaag is het immers zondag. Als ik na een half uur voor de tweede keer langs het kerkhof rijd, zie ik van links vanaf de helling – vanaf het katholieke deel - een stroom okergeel modderwater tussen de graven door naar beneden komen en de witbesneeuwde holle weg inslaan. De loop volgend naar de oorsprong bespeur ik de twee werkmannen van daarnet, druk bezig met een emmer een vers gedolven graf leeg te hozen. Had zich in de afgelopen nacht gevuld met smeltwater. Hoorde dat het traditie is dat de vrienden van 'n overledene, bij wijze van allerlaatste vriendendienst, het graf graven.  Levert ook een kostenbesparing, en wordt door de nabestaanden dan ook zeer gewaardeerd en rijkelijk beloond met drank en rookwaren. (Wellicht een interessant afstudeeronderwerp voor een cultureel antropoloog: hebben kostenoverwegingen deze mooie traditie doen ontstaan of bleek deze traditie als plezierige bijkomstigheid een kostenbesparing op te leveren? En, wat betreft de kosten: de hengelsportwinkel in Strada Principala kan nog steeds behalve levend aas ook doodskisten direct uit voorraad leveren; de drie showmodellen in de etalage kosten, omgerekend, ca. € 85,- per stuk. Na nog eens een uur passeer ik voor de derde keer het kerkhofcomplex. Ineens veel zwart in het wit. Blijkt dat er toch ook op zondag begraven wordt. Ik besluit discreet en onopvallend te naderen (met m'n knalrode shawl om). Kist is net in het graf neergelaten, de overledene is aan de aarde toevertrouwd. De pastoor zegent voor de laatste keer en gaat ervan tussen. De touwen worden opgehaald. De twee mannen van daarnet plus een aantal familieleden en vrienden van de overledene maken zich gereed om het gat dicht te gooien. Wordt geen eenvoudige klus, want anders dan de overledene laat de bult vette gele klei ernaast zich moeilijker ter aarde bestellen. Zuigt zich vast aan de platte schop en wil er maar niet van af. Van lieverlee dringt het besef door, dat - wil men op tijd aan de koffietafel kunnen aanschuiven - de bult ook met de blote handen zal moeten worden aangepakt. Dus worden de stropdassen af- en de colbertjes uitgedaan, de hemdsmouwen opgestroopt, en al ras heeft het droeve werk meer weg van een workshop van de lokale keramiekclub. De modderzooi wordt alsmaar drassiger, rukt via de broekspijpen van de zondagse zwarte pakken op naar de steeds roder aanlopende gezichten. Kilo's-zware klei-klompen aan en onder de glimmend-gepoetste zwarte lakschoenen brengen de zwoegers regelmatig uit balans. Grafkuil blijkt ook nog niet helemaal vochtvrij, want iedere keer als er een brok aarde in wordt gegooid, volgt een zompige plons en spatten spetters hoog over de rand. De overledene mag blij zijn dat-ie dood is! Het passieve deel van de nabestaanden staat op veilige afstand van het geklieder, de armen lam van de zware grafstukken die nog steeds niet neergelegd kunnen worden, de meesten stil voor zich uitstarend, in gedachten het draaiboek van hun eigen teraardebestelling naslaand, piekerend over hoe ze 'n puinzooi als deze kunnen vermijden. Ik laat het hierbij en verwijder me weer onopvallend. Bij de uitgang staan twee vrouwen ongeduldig van het ene op het andere been te wippen. De een torst een grote schaal met koekjes, de ander een dienblad met kleine, tot de rand gevulde glaasjes: voor de mannen de vertrouwde pruimenjenever, voor de vrouwen een mierzoet likeurtje. Ik besluit discreet de zij-uitgang te nemen. De volgende dag ben ik weer in de buurt en kan niet nalaten nog even te gaan kijken. Een van de overall-mannen is aan 't afpalen waar een volgend gat moet komen. Hij herkent me en wijst op het vers-gedichte graf van gisteren. Dat is tot zo'n 35 centimeter boven maaiveld opgehoogd en er is een ruwhouten bak omheen getimmerd om de gele kluiten op hun plek te houden. Zal zo blijven liggen totdat de familie voldoende geld bijeen heeft gespaard om een heuse grafzerk te kunnen bestellen. Tussen de berijpte grafstukken door is zichtbaar dat de bovenkant mooi glad is afgewerkt met zo'n 5 centimeter donkere teelaarde. De overall-man leest m'n gedachten, en wijst grijnzend naar een oud graf, drie rijen verderop. Ik begrijp dat dat sinds gisteren zo'n 5 centimeter lager is geworden.

COLA 2004 APPELLATION CONTRÔLÉE.
Omdat we niet de hele dag konden blijven staan weigeren, gingen we uiteindelijk maar in op 's mans aanbod om iets van zijn zelfgebrouwen wijn te proeven. Verrassing! Hetgeen we in één ruk achterover sloegen en in dezelfde ruk doorslikten om de obligate proeverij zo kortstondig en zo pijnloos mogelijk te laten zijn, bleek toch een vleug mysterie te bevatten dat wij deze keer maar al te graag bereid waren te doorgronden middels een tweede glaasje. Na al dat in de afgelopen tien jaren ons zo vriendelijk opgedrongen, o zo goed bedoelde, zelfgefabriceerde en in elkaar geknutselde bocht was het deze keer alsof de engeltjes op je tong piesten ...! Deze meneer had ófwel een uit Frankrijk geïmporteerde Chardonay 2004 ("... met een evenwichtig samenspel van exotisch geel fruit, elegante frisse zuren, een rokerige toets en wat vanille ... ") overgegoten in een 1,5-liter-Cola-fles óf was een verrassend-goeie viticulteur/eleveur, zich absoluut niet bewust van z'n talent. Zelfs I., niet bepaald een wijndrinker, wist even niet hoe-ie 't had. Hemels vocht in Iliesi, dat ver buiten Sovata gelegen, langgerekte buurtschap waaruit je, als je er aan toe zou geven en elk aangeboden glaasje zou nuttigen, aan 't einde van je enveloppen- ronde niet anders zou kunnen terugkeren dan per ambulance, compleet alcoholvergiftigd. Iliesi, net als Capeti zowel productie- als afzetgebied van biobrandstof die t,suic˘a heet. Waar in dit jaargetijde meer badkuipen als distilleerketel dienst doen dan als badkuip. Dat in dit jaargetijde bedekt is met een methanol- en ethanolbezwangerde smog. Waar niet geur, kleur of smaak, maar alcoholpercentage het enige is dat telt. Waar het  mannelijke deel van de bevolking voornamelijk uit kwaliteitscontroleurs bestaat en om die reden dan ook niet bepaald geschikt is om als orgaandonor te fungeren. Ditmaal konden we niet overdreven genoeg van oprechte bewondering blijk geven. Onze jammie-jammie-handgebaren deden hem zichtbaar goed. Bij mijn allereerste bezoek aan Roemenië, zo'n 12 jaar geleden, mocht ik al kennis maken met dit mysterie: wat òp de fles stond zat er zo goed als zeker niet ìn. De vroegere slotfeesten in School nr. 2 waren daarvan een goed voorbeeld. Wees je naar de Spa-blauw-fles om aan te geven dat je geen alcohol wilde, dan bleek het uitgeschonken heldere vocht klare t,suic˘a of palinca (van zo'n 55-70 % of meer) te zijn. Greep je uit zelfbescherming dan maar zelf naar de Cola- of Sisi-fles voor cola of andersoortig fris, bleek daarin zelfgemaakte wijn te zitten van een niet te pruimen kwaliteit, variërend van zuur tot nog zuurder, van 0,5 tot hooguit 1 procent alcohol, in de kleuren troebel-lichtbruin, want nog volop gistend, en troebel-donkerbruin, want nog steeds gistend. Verder zat er bier in de Fanta-fles, in de kroeg volgetapt, en zelfgemaakte frisdrank, soms heerlijke rozebottelprut, in de wijnfles, want dat toonde sjiek. De Roemenen staan nog steeds alom bekend als notoire innemers van zwak- en sterk-alcoholische dranken. Mocht je op je ronde al snel de indruk krijgen dat men zich 24 uur lang in hoofdzaak op t,suic˘a, palinca, wodka en nep-whisky stort – en met zo'n 4,8 liter sterke drank per hoofd van de bevolking behoren ze nog steeds tot de grootverbruikers in Europa - , dan bedriegt die schijn, want hun favoriete drank is toch bier ! Blijkens een enquête drinkt 70% van de volwassen Roemenen dagelijks een of meerdere biertjes, waarmee ze trouwens nog ónder het consumptieniveau van de Zweden en de Spanjaarden blijven.

BIERDRINKERS JA, WIJNDRINKERS NIET ECHT.
Met een jaarlijkse consumptie van om en nabij de 20 liter wijn per hoofd van de bevolking leggen ze het duidelijk af tegen, bijvoorbeeld, de Italianen en Portugezen met 50 liter, de Grieken met 35 en de Spanjaarden met 33 liter per hoofd. Terwijl er toch in Roemenië veel wijn wordt verbouwd. Om en nabij de 250.000 ha wijngaard zijn goed voor een jaarlijkse productie van zo'n 5 miljoen hectoliter, waarmee het land tot de 10 grootste wijnproducenten ter wereld behoort. Wijnbouw is dan ook geen onbelangrijke sector binnen de landbouw: ca 1 miljoen mensen verdienen er hun brood mee. Met de export gaat het nog niet zo lekker: slechts 5 % gaat de grens over. Dat komt niet alleen doordat veelal de westerse kwaliteitsstandaard niet gehaald wordt, maar voornamelijk ook doordat type (Roemenië produceert in hoofdzaak witte wijnen (70 %)) en smaak (voornamelijk half-zoete en zoete (80 %)) niet aansluiten bij de westerse smaak, die juist een voorkeur heeft voor rode en voor droge witte wijnen. Maar het verandert! Mocht u zich afvragen hoe het met het koffieverbruik gesteld is: volgens de statistieken is het gemiddelde verbruik in Roemenië ongeveer 1,5 kilo per hoofd van de bevolking, tegen circa 7 kilo in de EU-landen. Een ding is in ieder geval overduidelijk: Roemenen drinken veel en graag. Elke gelegenheid – en zeker ook de ontvangst van een enveloppe; of dat nou om 9:30 uur 's ochtends is of om 19:30 uur 's avonds – wordt aangegrepen om uitbundig de kurk van de fles te trekken. Enveloppenbestellen is dan ook een ongezonde bezigheid voor diegenen die niet geleerd hebben te weigeren! Dat de vrolijkmakende eigenschap van alcohol ook z'n keerzijde heeft bewees weer eens toen ik op enige avond – koud, natte sneeuw, grote plassen water op de weg - een man tegemoet liep die flink in de lorum was. Ik zag van verre dat hij, tegen een lantaarnpaal geleund, een van z'n laarzen uittrok, ondersteboven hield en er een straal water uit liet lopen. Door een plas gelopen met een gat in de zool, dacht ik nog. Bleek toch anders te zijn. Terwijl ik hem passeerde zag ik dat z'n sjofele broek ter plaatse van z'n kruis en de binnenkant van zijn dijen klets-klieder-nat was, tot in z'n laarzen toe. Choquerend. Toen hij ook z'n andere laars probeerde uit te trekken, verloor-ie z'n evenwicht. STAKING.

Voor óns kwam-ie zeker niet ongelegen, die staking van het onderwijzend personeel. Op maandag 7 november, de dag waarop we in Sovata aan de slag gingen, hadden de bonden een landelijke staking voor onbepaalde tijd afgekondigd. Omdat het merendeel van de vertalers die ons op onze enveloppenrondes assisteren werkzaam is in het onderwijs, konden we ditmaal bijna ongelimiteerd een beroep doen op hun tijd. Voor ons een luxe, voor hen geen onbezorgde vakantie want de regering had laten weten dat stakers niet op een uitkering hoefden te rekenen ! Aanleiding voor de staking was de weigering van de regering een maand eerder om tegemoet te komen aan de eis van haar eigen (welwillende) minister van Onderwijs om het onderwijsbudget - 3,78 % van het bbp - te verhogen tot 5% en iets te doen aan de salarisachterstand van het onderwijzend personeel. Wat de onderwijsbegroting betreft bleek zij in eerste instantie niet verder te willen gaan dan een verhoging met een schamele 0,06%, tot 3,84% van het bbp, reden voor de Onderwijsminister om de handdoek in de ring te gooien en ontslag te nemen. De bonden namen z'n eis over, eisten nu zelfs 6% (ca 1 miljard euro extra). Wat de salariëring betreft zetten ze in op een verhoging met tenminste 18%. Het was per slot van rekening toch een grote schande dat goed gekwalificeerd en hoogopgeleid personeel fors minder verdiende dan de gemiddelde Roemeen, en dat de spaarzame verhogingen in de achterliggende jaren niet eens voldoende waren om de inflatie bij te kunnen benen; en dàt terwijl de salarissen in het bedrijfsleven en bij de overheid het dubbele tot drie-dubbele, in de bank- en luchtvaartwereld zelfs het vier- tot vijfvoudige bedroegen. Op 9 november, twee dagen na de start van de staking, werd een nieuwe minister benoemd. E., m'n begeleidster, heeft geen enkel vertrouwen in de goede man – "... want komt niet zoals de vorige uit de onderwijswereld !" – en ook J.A., oud-leraar, nu vakbondsleider – ik spreek hem net voordat hij in z'n 14 jaar oude Dacia weer voor krijgsberaad naar het vakbondskantoor in Târgu Mures, vertrekt - heeft een hard hoofd in 'm. Dat het 't lerarencorps ernst is, bewijst het feit dat op 15 november, een week na het begin van de staking, dertien leerkrachten in hongerstaking gaan.
Op 24 november staakt volgens de regering ca 55% van het onderwijspersoneel; volgens de bonden is de staking zo goed als algemeen. In Sovata klopt dat laatste wel. Maar ik hoor ook van geruchten over scheuren in het stakingsfront en bemerk de bijbehorende nerveuze spanning in de incidentele briefings van J.A. op het pleintje bij RomTelecom. De gezichten van onze begeleiders beginnen steeds zorgelijker te staan. Ten langen leste slaat ook bij E. twijfel toe, maar ja, wat wil je, ze staakt net als de rest al meer dan twee weken zonder uitzicht op een rooie cent. Op 28 november – we zijn alweer terug in Nederland – bereiken regering en bonden een akkoord: het onderwijsbudget wordt opgekrikt tot 5% van het bbp en de salarissen worden met 11,83% verhoogd, gefaseerd, te weten 5,5% per 1 januari 2006 en nog eens 6,33% per 1 september daaropvolgend. Op 29 november is de staking definitief ten einde, en iedereen weer aan het werk. De docenten blijken door de bank genomen niet bepaald tevreden met het onderhandelingsresultaat, temeer omdat werd overeengekomen dat de lessen van de afgelopen drie weken alsnog moeten worden ingehaald, willen zij ook het salaris over de gestaakte periode uitbetaald krijgen. E. liet me per email weten blij te zijn dat ze weer voor de klas kon gaan staan, J.A. dat-ie Târgu Mures, een mooie stad vindt